Ruth de Moabitische

De geschiedenis van de Moabieten is gevuld met immoraliteit, verleiding, lust en incest.

Het volk ontstond door de incestueuze relatie tussen Lot en zijn oudste dochter, na de vernietiging van Sodom en Gomorra (Genesis 19). Lot’s afstammelingen zouden niet bekend worden onder zijn naam, maar wel als de Moabieten en de Ammonieten. Deze twee volkeren hadden dezelfde roots en geschiedenis, en beiden worden in één adem genoemd als de oorzaak van Israëls ongehoorzaamheid aan de Here.  

Het was Balak, koning van Moab, die Bileam inhuurde om het volk van God te vervloeken. En toen dat niet hielp, leerde Bileam aan de Moabitische vrouwen de mannen van Israël te verleiden, hen tot aanbidding van hun goden te leiden en alzo God’s oordeel over het volk van Israël te brengen.  (Open. 2:14). Daarom kwamen vierentwintigduizend Israëlieten om door de plaag (Num. 25:9) en werden de Moabieten voor eeuwig verbannen uit het volk van God.

Enkele honderden jaren later wou Salomo, naast anderen, ook met Moabitische vrouwen trouwen. (1Kon. 11:2). Deze vrouwen zullen hem op hun beurt verleiden tot het aanbidden van hun valse goden en tot het bouwen van hoogten. (1Kon. 11:7). Salomon’s relatie met de afstammelingen van Lot en zijn aanbidding van hun goden was de directe aanleiding van de verdeling van het Koninkrijk in de noordelijke (Israël) en de zuidelijk (Juda) stammen (1Kon. 11.32-34).

Opnieuw werd bewezen dat een verhouding met de afstammelingen van Lot leidt naar de val van Israël. En opnieuw gebruikte Moab dezelfde misleiding van de dochters van Lot en van Bileam om Israël aan te zetten tot aanbidding van hun goden en zich de toorn van God op de hals te halen. Geen wonder dat de Here hen voor altijd uit de gemeente verstoot.

In het boek van Nehemia komen we Sanballat de Choroniet and Tobia de Ammoniet tegen (Nehemia 2:10). Een Choroniet is een afstammeling van Choronaïm, een stad in Moab (Jeremia 48:3-4). En opnieuw zoeken de Moabieten en de Ammonieten de val van het volk van Israël. Sanballat gebruikte elke truck uit het boekje om het werk van Nehemia te ontmoedigen, en toen spotternij, aanvallen en chantage niet lukten grepen hij terug naar een oude beproefde taktiek.  

Sanballat probeerde Nehemia mee te krijgen in een onheilige alliantie, net zoals Moab bij vorige gelegenheden had gedaan (Nehemia 6:2). Gelukkig doorzag Nehemia hem en wou hij de vijand niet eens ontmoeten. Toen dit niet werkte trachten de Moabieten Nehemia tot zonde te verleiden door de Tempel binnen te gaan (Nehemia 6:13), in de hoop dat de Here Nehemia zou veroordelen, zoals Hij met het volk van Israël had gedaan. Maar dat werkte ook niet uit.

Toen het er naar uitzag dat Moab zou falen in het verleiden, lezen we dat heel wat Israëlieten met Moabitische en Ammonitische vrouwen waren gehuwd (Nehemia 13:3, 23). En opnieuw zou deze vermengde menigte de waarden van God’s volk naar beneden halen, doordat velen van hun kinderen de taal van Juda niet kenden, maar de taal en de gebruiken van hun indringers overnamen. (Nehemia 13:24).

Erger nog, de zoon van de Hogepriester huwde met Sanballat’s (de Moabitische) dochter. Telkens opnieuw zou Moab elk middel aanwenden om het volk van God te infiltreren en hen weg te trekken van hun dienst aan Jahweh. Gelukkig was Nehemia altijd waakzaam en beantwoordde elke opstoot van corruptie overeenkomstig: “ Ik onderhield hen hierover, vervloekte hen, sloeg enigen van hen, trok hun de haren uit, en bezwoer hen bij God: Gij moogt uw dochters niet aan hun zonen geven en geen van hun dochters voor uw zonen of voor uzelf nemen. Heeft niet hierdoor Salomo, de koning van Israël, gezondigd? Hoewel onder de vele volken geen koning was als hij en hij een beminde was van zijn God,en God hem tot koning over geheel Israël had aangesteld, deden de vreemde vrouwen zelfs hem zondigen. Moeten wij dan van u horen, dat gij al dit grote kwaad doet en ontrouw zijt tegenover onze God door vreemde vrouwen te huwen?” (Nehemia 13:25-27).

Maar Nehemia had zich nog maar net omgedraaid of de Hogepriester ging zover dat hij een kamer in de Tempel boekte voor Tobia de Ammoniet. De Hogepriester had een van de leiders van Ammon en een vijand van Israël in de Tempel gebracht alhoewel zij zelfs niet onder God’s volk mochten komen, laat staan in het Huis van God! (Nehemia 13:4-9).

Zie je nu hoe het vlees en de vijand elke gelegenheid gebruiken om te infiltreren in de gemeente en het leven van de gelovige.  We mogen deze zaken niet de minste gelegenheid geven om een voet in ons leven te krijgen. Ze hebben maar één doel – de vernietiging van het volk van God.
De geschiedenis van Moab, zoekend de vernietiging van Israël en Juda, overspant de ganse geschiedenis van Israël in het Beloofde Land, vanaf de exodus tot Israëls hoogtepunt, en uiteindelijk tot de terugkeer uit de ballingschap. De verleiding, de complotten en de infiltratie duren nog steeds voort.
Maar in het midden van het verhaal vinden we deze vrouw “Ruth de Moabitische” (Ruth 2:2). Niet alleen ging ze in Israël leven, maar ze huwde een prominente Hebreeër. En alsof dat nog niet genoeg was, werd ze ook nog de overgrootmoeder van Koning David en een voorouder van Jezus (Mat. 1:5). Waarom liet God dit toe, terwijl Hijzelf alle Moabieten uit de gemeente verbande? Ruth was, net zoals elke Moabiet, zeker ook een gevaar voor het welzijn van het Volk, en moest zij niet eveneens als de anderen vervloekt worden?

Nee. Hier zien we opnieuw een illustratie van God’s immense en onfeilbare genade. Ruth had verzaakt aan haar volk en hun goden en had zich onvoorwaardelijk overgegeven aan de Here en Zijn volk (Ruth 2:16,17). Eens Ruth de Here aanhing, nam Hij haar genadevol aan, vergaf haar verleden en verwijderde de vloek die op haar hing. Niet alleen aanvaardde de Here haar, maar Hij schakelde haar in en gebruikte haar alsof ze altijd al een Israëlitische was geweest. Het was alsof haar verleden en haar voorouders niet bestonden.

Zo  ook neemt de Here iedereen aan die zich oprecht tot Hem keren en zich afkeren van hun idolen  en hun verleden. Hij neemt ons zonder voorbehoud aan, veegt de spons over ons verleden en neemt de vloek weg die over ons hing. Net zoals Ruth staat Hij niet alleen toe dat we delen in de zegeningen van Zijn volk, maar Hij gebruikt ons en schakelt ons volledig in voor Zijn werk en Zijn plan. Hij behandelt ons alsof we altijd al Zijn kinderen waren en alsof er nooit een tijd heeft geweest dat we Zijn vijanden waren, verbannen uit Zijn aanwezigheid.

Oh wonderbaarlijke genade! Ruth is niet langer de Moabitische, maar zij is de voorouder van de Here Jezus! Net zo hoef jij niet langer gekend te zijn als zondaar, verslaafde, misbruiker of wat je ook bent geweest, en kan je Zijn naam dragen – Christen.